dinsdag 30 juli 2013

Ouders in het Zwin


Alle gezonde-boterspotjes laten zien hoe leuk het is als kerngezin met twee koters en een hond op een strand. Klopt. Dat zie ik elke dag. Geen betere bestemming voor eenieder dan het Zwin. Nu het sinds lang geen mensenstrandweer is: tijd voor tekst.



Lees over het 

1. commanco-ouderschap

2. speelouderschap

3. boekouderschap

4. drankouderschap

5. groot-hartouderschap

6. doe-ouderschap

7. Duits ouderschap





Trouwens, wat de meerwaarde is van een godin die het strand observeert mag iedereen zelf bepalen... In elk geval kreeg ik de afgelopen weken inzicht in het vaderlands ouderschap. 

Warm weer, kerngezin aan het strand, geen betere plek voor empirische verslaggeverij. Daar ben ik immers voor. 

Na vele zonnige weken (en overigens ook al een aantal jaren) heb ik met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid het Nederlands ouderschap kunnen verdelen in zes 'typen'. Ik zeg het Nederlands ouderschap - het Duits ouderschap bleek significant te verschillen, zie de laatste alinea van deze blog.



Volgt nu mijn observatie, gebaseerd op eindeloos turven. En, uiteraard, uitsluitend van toepassing op het strand in het gebied van mijn alziend oog en oor. Al geloof ik ten stelligste dat het strand een mooie metafoor is voor het leven.



1. Het commando-ouderschap

Het commando-ouderschap komt het meest voor. Zowel vader als moeder delen bevelen uit. Opmerkelijk: de moeder deelt bevelen uit aan de vader, de vader commandeert vooral het kind. Voorbeeld: tonnetjeronde vrouw zit naast een volle koeltas en een met veel moeite opgezet tentje. In de schaduw van het tentje ligt een hond, naast een zware tas vol zonnebrand, handdoeken en speelgoed. De vader speelt bij de vloedlijn met een peuter en een kleuter, beiden met bandjes om de bovenarmen. Beide kinderen willen in het water. Het is opgaand tij, dus dat moet kunnen mits verstandig geregisseerd. 

En moeder weet hoe dat moet. Namelijk: 1 kind op het droge, en 1 kind onder de hoede van vader. Dat is volgens haar het veiligst. Zelf beweegt ze geen centimeter. Het oudste kind dramt het hardste, dus vader zet hem bij moeder. Doe dat niet, zegt moeder, dat vindt hij niet leuk. Het kind gilt. Vader brult dat het kind niet mag brullen en dat het zijn armen over elkaar moet doen. Moeder gilt dat hij nu vergeet te letten op de dreumes, die tot zijn ver boven de knieen in het hard stromende  water staat en kraait van plezier. Om het beter te kunnen zien zit moeder nu bovenop de koelbox, en commandeert de vader het kind uit het Zwin te halen. Jan, je moet op hem letten! Vader rent naar de dreumes en schelt het kind uit. Veel te diep het Zwin in. Ik had toch gezegd dat je maar tot kniehoogte mag? De vader vergeet dat kniehoogte vanzelf heuphoogte wordt bij snel opgaand tij en dat het kind dat natuurlijk niet kan inschatten. Blijven staan betekent dat het dieper wordt...

Het andere kind heeft moeder verlaten en rent juichend het water in, dat inmiddels moeder bijna bereikt heeft. Want wat het gezin vergat is dat het springtij was afgelopen week, en het water bijna geen strand overlaat. Wie goed kijkt in het zand ziet de laatste vloedlijn uit de nacht en weet dat je beter daarachter kwartier kunt maken. Moeder veert op van haar koelkist en sommeert de man haar te helpen met spullen verslepen. Vader kijkt naar de twee kinderen in het water en naar zijn vrouw, en lijkt te kiezen tussen twee kwaden. Ik krijg medelijden met de man. 

Maar dat is onterecht, want hij kan prima voor zichzelf opkomen. Hij krijgt een woedeaanval en scheldt de vrouw uit, net zo lang tot zij vloekend en snel de twee kinderen uit het water vist en direct daarna behendig alle spullen naar een droge plek sleept. Als ik niet oplet en alles regel, gebeuren er ongelukken, pruilt ze. Vader echter heeft nu het commando overgenomen en draagt de vrouw op de koeltas en toebehoren nog hoger te leggen, wat niet onverstandig is. De kinderen blaft hij naar een vlakker stukje oever, wat ook getuigt van inzicht in zee en stroming. Moeder gilt echter dat iedereen naar haar moet komen, aangezien er NU gegeten moet worden. 

Wat opvalt bij dit soort commando-ouderschap is dat er veel - eigenlijk - voortdurend bij geschreeuwd wordt. Toch lijkt iedereen tevreden aan het einde van de dag.



2. Speelouderschap

Spelende ouders lijken erg leuk. Dat zijn volwassenen (ook opa's en oma's!) die het heerlijk vinden om zelf te spelen en eigenlijk hetzelfde plezier aan water en zand beleven als kinderen. Ze bouwen gezamenlijk forten, waterwegen en zandkastelen en buitelen grijnzend over luchtbedden en - gezien! - opgeblazen HEMA-knakworsten heen bij vloed. Soms vergeten ze dat hun kinderen jong zijn, en nemen ze ze veel te ver mee het water in, laten ze de koters te diepe putten graven, en smijten ze hen ver vanaf hun schouder met een giga-zwaai het Zwin in, plat op het kinderbuikje. 

Het zijn de ouders en grootouders die soms worden aangesproken door jongens van de reddingbrigade: graaft u geen putten tot schouderhoogte van kinderen, vaart u niet op opblaasworsten bij oostenwind, springt u niet van de duintoppen wegens instortgevaar. Een zandlawine is niet ondenkbaar en je zult er toch maar onder staan als peuter. 

Speelouders laten zich lachend corrigeren, graven en springen en zwemmen mee met de kleintjes, uitbundig tot het uiterste. 

Leuk? Ja. Tot het moment dat de kinderen gaan klieren. Jammeren. Dat het randje van een kapotte schelp pijn doet aan de teentjes, dat er zandkorrels in de zwembroekjes zitten, dat ze een tweede ijsje willen, een derde snoepje, dat het water koud is, of het zand aan de voeten te warm. Dat ze honger hebben en dorst. Dat hun broertje stom is en de speelouder ook. Speelouders vinden dit gezeur niet stoer en voeden op: kom op, stel je niet aan. Een scherpe schelp hoort erbij en het strand IS leuk, jij Hebt Het Naar Je Zin, begrepen?



3. Het boekouderschap

Boekouders zijn vaak hoog opgeleid. Ze nemen dus boeken mee naar het strand. Voor zichzelf zware of lichte kost (Dan Brown) of een damesthriller; voor het kind Mees Kees of het gruwelijke Leven van een Loser. Of good old Annie MG. 

De kinderen lezen natuurlijk geen letter en daarom zit in de tas ook een boekje met namen van schelpen en haaientanden die in het  Zwin te vinden zijn, en een een vogelgids. Soms is er een schepnet en een emmer, zodat de biologie bestudeerd kan worden op basis van eigen vangst. Boekoudes zijn vaak ook haaientandenouders. Het lezen mag afgewisseld met zwart goud zoeken. Kinderen maken geen grote maar kleine zandkasteeltjes, zonder schep, en boetseren zand met hun handen. De kunstwerken van zand worden vaak versierd met schelpen. Bij de uitrusting hoort ook een verrekijker. De dracht: teva-sandalen en buitensportrugzakjes. De zonnebrandfactor varieert algemeen tussen 20 en 30, maar bij boekouders is de factor vaak 50.



4. Het drankouderschap

Het zal een vooroordeel zijn, maar in de praktijk honderd procent waar: ouders die om 11 uur aan het Heineken zitten hebben steevast tattoos. Andersom klopt het niet, dat zou een drogredenering zijn (er zijn veel tattoo-ouders die niet de hele dag drinken). Kinderen vanaf een jaar of zestien krijgen ook drank. Uit de koeltassen komen verder Bifi-worstjes, Fanta, meloen, gekookt ei en chips. Drankouders lezen veel: tijdschriften en romannetjes in de vorm van een tijdschrift. Kinderen die klieren krijgen veel aandacht, liefde (en worst en snoep). Iedereen lijkt tevreden en er wordt uitbundig genoten. 



5. Het groot-hartouderschap

Je zou er als een Boeddhist in het Zwin naar moeten streven: ouder zijn met een groot hart. Dat je je kunt verplaatsen in een klein kind voor wie het Zwin een groot en onbekend speelparadijs is, met een fantastische dynamiek. Een kind voor wie de dag lang is, het water koud, het zand warm en de schelpen soms inderdaad scherp aan natte voetjes met  geweekte huid. Meer grootouders dan ouders beschikken over dat grote hart. Daarom stel ik vast dat wie dit alles in- en meevoelt geniet van  'groot-hart-grootouderschap'. Voor wie de samenstelling nog kan volgen. 



Ergo: het zijn vaak grootouders die empathisch, geduldig en tot in detail gevoelvol omgaan met kleintjes in het Zwin, en met hun grote hart alles doen om het hen naar de zin te maken, ook als dat betekent dat ze een urenlang gedrens moeten verdragen, of drie kwartier moeten golfje springen. Een miepend meisje wordt getroost, het jongetje dat zonder bandjes het Zwin in dreigt te lopen geduldig  uitgelegd waarom dat gevaarlijk is. Een driejarige die razend is krijgt aandacht, een tweejarige met tekort aan slaap krijgt schaduw. 

Groot-hartouders zijn zuiniger dan gemiddeld, kopen weinig ijsjes en hebben vaak verstandige boterhammen bij zich en flessen water. En: een klein handdoekje om de zandkorrels tussen de beentjes vandaan te poetsen. Hebben alleen grootouders een groot hart? Older and wister? Ik heb tot dusver tien uit de honderden jonge ouders kunnen benoemen tot groot-hartouders. Ik heb bewondering voor ze. Of plezier van kinderen groter is in nabijheid van zo'n groot hart? Nee, eigenlijk niet. Mogelijk wel dat van de ouders zelf. 



6. Doe-ouderschap

Doe-ouders lijken op speelouders, maar zijn vaak sportiever. Ze zeilen, surfen, vliegeren en pingpongen. Ze hebben altijd een voetbal of een vlieger bij zich, en beginnen totaal onervaren met moeilijke en dure vierlijnsvliegers of kites te vliegeren. 



Doe-ouders verwachten van hun kinderen dat het doe-kinderen zijn. Daarom bieden ze zeillessen aan, kopen ze bodyboards en zeekayaks, en overwegen ze de aanschaf van een kite-uitrusting. Je hoort ze niet commanderen, behalve als de doe-kinderen geen zin hebben om veel te doen. Of wanneer de doe-kinderen uitgekeken zijn op zeilen, surfen of blokarten. Remedie van doe-ouders tegen verveling: iets anders doen. Vervelen is een zonde. Aan het einde van de dag heeft iedereen plezier gehad. 

Op mij als godin komt het soms wat onrustig over. De hele dag holderdebolder, vooruit en sta niet stil, niets doen is lui. Soms joggen ze al om 8 uur, en pingpongen ze nog tegen tegen zessen. Maar het ziet er gezond uit. Veel boterhammen dat die doe-kinderen eten! 



7. Duits ouderschap

Daar kan ik als godin misschien maar beter mijn handen niet aan branden. Maar toch. Je begrijpt dat veel drankouders Duits zijn, aangezien overdag drinken nu eenmaal gewoonte is bij veel van onze buren. Ik zag een Duits gezelschap dat zich een fraaie dijk tegen de vloed had gebouwd, geheel en niet lelijk gedecoreerd met bierblikjes. Anders dan bij Nederlanders gaat Duits drankouderschap echter steevast gepaard met commando-ouderschap. Het woordje DU (jij) snerpt bij hoog tij (als mensen wat dichter bijeen zitten) in hoge en lage tonen over het strand als in een georchestreerde canon. Du, du, du, du. DU!!! Ze spreken hun kind aan. Jij moet dit doen, laten, zeggen, niet doen, niet zeggen, in het water en uit het water, afdrogen en komen eten en drinken, du, DU! Du! gevolgd door: solst, solst, SOLST! Wat opvalt is dat DU-solst-Duitsers zich nooit verplaatsen als zij hun kinderen anrufen, dus wanneer het kind wegloopt wordt het DU luider. Soms schalt het zelfs het hele Zwin over, wanneer een kind richting Belgie dreigt te vluchten.

Waarbij gelukkig opnieuw de waarschuwing voor de drogredenering geldt: erg veel commando-ouders zijn Duits, maar niet alle  Duitse ouders  zijn commando-ouders. Integendeel. Zelfs zijn er erg veel Duitse boekouders die je nauwelijks hoort. 

Omdat ik toch niets te doen had, heb ik op een dag geteld. Het aantal Nederlandse ouders, het aantal Duitse ouders, en alle commando's. 

Het vooroordeel - dat Duitsers meer dan Nederlanders commanderen- werd voor altijd weerlegd: een significant hoger deel Nederlandse ouders commandeert hun kroost en (vooral) elkaar.

En uw godin heeft meteen de reden van het vooroordeel achterhaald: het veel geringere aantal Duitse commando's LIJKT hoog door het volume. DU DU DU met veel decibellen en in een ludieke groepscanon maakt indruk, overstemt de Nederlandse luidruchtige commando's, en valt weg tegen de - uiteindelijk in de meerderheid zijnde - zwijgzame intellectuelen met vogelgidsen en teva-sandalen.



Conclusie van dit alles? 

Geen. 

Kinderen zijn niet erg in het voordeel bij de een of andere ouder, zij genieten gewoon van het Zwin. De ouders zelf lijken zich ook allen te vermaken, onafhankelijk van hun ouder-stijl. Zwijgzame boekouders zoeken stille plekjes op en storen zich niet aan luidruchtige commando-ouders. De laatsten storen zich absoluut niet aan elkaar, maar leggen mooie contacten. 

Dus eigenlijk is het onderwerp van deze blog een non-onderwerp. 

Mij helpt het om mijn gedachten te scherpen over het grote hart. Wat maakt mensen groot-hartmensen? Hierover later meer. 



Omdat de lezer het niet doet, geef ik mezelf maar meteen het compliment dat ik als godin nog weet hoe men zoal een samenstelling opschrijft. Groot-hartouderschap. Aan elkaar. Geen spaties, wel een streepje. Wie kan dat nog, een samenstelling foutloos opschrijven? 

Ja, ik snap het, ook dat antwoord is een non-onderwerp. Niemand die het belangrijk vindt dat het goed gebeurt... uw Zwingodin echter houdt van taal. 

Heerlijk, als Zwingodin in het Zwin, tijdens komkommertijd...

1 opmerking:

  1. Marjan Lammens31 juli 2013 om 11:06

    Nou meid, het is je gelukt hoor, ik zwelg in de heimwee!
    Én ik heb grenzeloos genoten, dank, :-)M

    BeantwoordenVerwijderen